PROEFDIERGEBRUIK IN BELGIË

In België worden jaarlijks meer dan 500 000 proefdieren gebruikt voor verschillende wetenschappelijke en onderwijskundige doeleinden. Het gebruik van dieren in wetenschappelijk onderzoek komt echter meer en meer onder druk te staan omwille van ethische, economische en wetenschappelijke bezwaren. Bovendien is de wetgeving voor het gebruik van proefdieren de laatste jaren strenger geworden. Zo mogen volgens EU-richtlijn 2010/63 dieren alleen voor wetenschappelijke of educatieve doeleinden worden gebruikt als er geen alternatief beschikbaar is. Deze richtlijn werd naar de Belgische wetgeving omgezet in het Koninklijk Besluit betreffende de bescherming van proefdieren (29 mei 2013). Dit KB valt onder de bevoegdheid van de dienst Dierenwelzijn, en wordt op Gewestelijk Niveau ingevuld. Om beter aan deze wetgeving te kunnen voldoen, werd het RE-Place project opgericht.

DOEL VAN HET RE-PLACE PROJECT

Er worden continu nieuwe en innovatieve technologieën in de levenswetenschappen ontwikkeld. De laatste jaren hebben computermodelleren, artificiële intelligentie, geavanceerde celculturen, ‘organ-on-a-chip’ en nog vele andere technieken enorme vooruitgang geboekt. Deze technologieën worden ook wel “New Approach Methodologies (NAMs)” genoemd.

In de regulatorische toxicologie worden NAMs met succes toegepast voor een aantal specifieke eindpunten, voornamelijk in het domein van de lokale toxiciteit, waardoor er minder of zelfs helemaal geen proefdieren nodig zijn. Voor systemische toxiciteit is de situatie complexer. Dit geldt ook voor biomedische onderzoeksvragen, waar ondanks de beschikbaarheid van geavanceerde technieken op (inter)nationaal niveau, het gebruik van proefdieren in de meeste gevallen nog nodig is. NAMs spelen niettemin een zeer waardevolle rol bij het beantwoorden van deze wetenschappelijke vragen, zowel als standalone als in combinatie met dierproeven.

Aangezien de ontwikkeling en het praktische gebruik van NAMs continu evolueren, kan het voor (jonge) wetenschappers moeilijk zijn om relevante informatie over NAMs te vinden. Om toegang tot dit soort informatie te vergemakkelijken, heeft de Vlaamse overheid in 2017 het project RE-Place opgericht, dat tot doel heeft de bestaande expertise over NAMs in België te centraliseren in één databank. Nadien heeft ook de Brusselse regering zich bij dit project aangesloten.

De databank van RE-Place zal niet alleen een betrouwbaar overzicht bieden van de verschillende NAMs maar ook de namen van experten en onderzoekscentra waar deze technieken aangeleerd kunnen worden.